Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen togen [31]de Zifieten op tot Saul naar Gibea, zeggende: [32]Heeft zich niet David bij ons verborgen in de vestingen in het woud, op den heuvel van Hachila, [33]die aan de rechterhand der wildernis is? 31. Dat is, de inwoners van Zif. Er zijn twee steden aldus genaamd geweest: de ene lag aan de uiterste landpale van Juda tegen het zuiden, waarvan Joz.15:24 gesproeken wordt. De andere lag meer inwaarts in het land omtrent de woestijn Maon, waarvan Joz.15:55. Dat is het Zif, waarvan hier gesproken wordt, gelegen op een berg. Onder, hfdst.26 vs.1 staat dat de Zifieten David ten anderen male aan Saul hebben willen overleveren. Hoe nu David in dezen nood tot God zijne toevlucht genomen heeft, zie Ps.54:, dien hij toen ter tijd gemaakt heeft. 32. Zij willen zeggen: David heeft zich gewisselijk bij ons verborgen. Zie van zulke vragen, Gen.13:9. 33. Anders, die aan het zuiden van Jesimon is.